|
Zweden is een constitutionele en parlementaire monarchie en democratie. De constitutie bestaat uit vier grondwettelijke documenten:
1. De eigenlijke grondwet, Regeringsformen, van kracht sinds 1975, waarin zijn vastgelegd de rechten en vrijheden van staatsburgers en de organisatie van de staat; 2. De wet op de troonopvolging, Successionsordningen uit 1810, laatstelijk gewijzigd in 1979 om vrouwelijke opvolging mogelijk te maken; 3. De wet op de persvrijheid, Tryckfrihetsförordningen uit 1766, die naast de vrijheid van drukpers ook de vrije toegang tot overheidsdocumenten regelt; 4. De grondwet op de vrijheid van meningsuiting, Yttrandefrihetsgrundlag. Deze grondwet uit 1992 vormt een aanvulling op de wet op de persvrijheid. In Zweden kent men een ceremonieel koningschap. Het staatshoofd is geen lid van de regering. De functie is louter ceremonieel; zo worden bijvoorbeeld internationale verdragen niet ondertekend namens het staatshoofd maar namens de regering, in tegenstelling tot bij alle andere leden van de EU. Sinds 19 september 1973 is koning Karel XVI Gustaaf van Zweden staatshoofd. Hij zal te zijner tijd worden opgevolgd door prinses Victoria Ingrid Alice Desiree (14 juli 1977). De premier, in Zweden staatsminister genoemd, wordt gekozen door het parlement. Hij benoemt de ministers, die in Zweden staatsraden heten. Sinds 2014 is Stefan Löfven regeringsleider, nadat hij in dat jaar de parlementsverkiezingen wist te winnen. De Zweedse politiek wordt gekenmerkt door een sterk sociaal karakter gecombineerd met een sterke nationale drang tot het scheppen van gelijke kansen voor ieder individu. Het land staat meestal zeer hoog genoteerd in de index van de menselijke ontwikkeling van de Verenigde Naties. Het Zweedse parlement, de Rijksdag, bestaat uit één kamer. Deze telt 349 leden. 310 hiervan worden gekozen in 28 districten, waarna er uiteraard een "minder proportionele verdeling" kan optreden. Om dat effect tegen te gaan worden de overgebleven 39 zetels volgens nationale proporties (zoals in Nederland met alle 150 gebeurt) verdeeld, zodat de uiteindelijke samenstelling van het parlement het werkelijke kiesgedrag weerspiegelt. Voor kleine partijen is er echter een drempel: men moet ten minste 4% van de totale stemmen hebben als partij om in aanmerking te komen voor de 39 proportioneel verdeelde zetels. Ook kan men sinds 1998 makkelijker voorkeurstemmen uitbrengen. Men wordt met voorkeurstemmen gekozen als men ten minste 8% van het totale aantal stemmen behaalt dat de partij in totaliteit behaalde. 26% van de Zweden bracht in 2002 een voorkeurstem uit, en uiteindelijk kwamen daardoor 10 van de 349 leden met voorkeurstemmen in de Rijksdag. (Bron: Modern Europe, Gallagher, Laver and Mair). Ook in Zweden is de links/rechts-opdeling erg belangrijk. In het verleden heeft de arbeidersbeweging zich dan ook georganiseerd en is er een sociaaldemocratische partij, de Socialdemokraterna, ontstaan. Deze partij is vanaf 1930 tot midden jaren zeventig aan de macht geweest, wat overigens niet betekent dat ze altijd een meerderheid had. Ze hebben vaak minderheidsregeringen gevormd met bijvoorbeeld de steun van de kleinere linkse partijen Vänsterpartiet en Miljöpartiet. Zweden kent tevens een extreemrechtse partij, Sverigedemokraterna, die in 2010 voor het eerst de kiesdrempel van 4% wist te halen en sindsdien in de Rijksdag vertegenwoordigd is. De meer dan tien ministeries houden zich voornamelijk bezig met het voorbereiden van nieuwe wetsvoorstellen. Het uitvoeren en toezien op de naleving van de wetten berust bij zo'n honderd relatief onafhankelijke centrale uitvoerende instanties en de 21 provinciebesturen. Elke provincie heeft een door de bevolking gekozen raad die het recht bezit om inkomstenbelasting te heffen en hoofdzakelijk verantwoordelijk is voor de gezondheidszorg binnen zijn gebied. Zweden heeft 290 gemeenten, verspreid over het gehele land (inclusief de plattelandsgebieden), die elk een door het volk gekozen raad hebben. Deze heft inkomstenbelasting en is verantwoordelijk voor openbare diensten als scholen, kinder- en ouderenzorg, openbare voorzieningen, huisvesting, en activiteiten op cultureel gebied en op het gebied van vrijetijdsbesteding. Immigranten die in Zweden wonen, hebben stemrecht en kunnen zich verkiesbaar stellen bij lokale verkiezingen. Parlementaire ombudsmannen onderzoeken gevallen die betrekking hebben op verdenking van misbruik van bevoegdheden door ambtenaren. Andere ombudsmannen beschermen het publiek door een waakzaam oog te houden op consumentenrechten, discriminatie op grond van ras of sekse, de ethiek die de pers erop nahoudt, de rechten van kinderen en jongeren, en de rechten van mensen met een handicap. Publiek en media kunnen op elk willekeurig moment inzage verlangen in de meeste regeringsdocumenten. Bron: Wikipedia nl.wikipedia.org |